Skip to main content
Van breedte naar de top of van de top naar de breedte. Eigenlijk moeten beiden elkaar versterken binnen een club, maar helaas is dat bij onze hockeysport niet altijd het geval. Er zijn clubs waar tophockey altijd boven de breedte gaat en omgekeerd ook. Toch is er de laatste tijd een kentering merkbaar. Die komt van trainers maar ook van (bestuurs-) leden binnen de clubs. Het vergt voor sommigen omdenken en aanpassen, maar het is te doen. We interviewden deze 2 topcoaches hierover.

Patrick Bakker trainer/coach hoofdklasser Dames 1 THC Hurley.            Mark Dekker trainer/coach promotieklasser Dames 1 Were Di. 

 

Patrick, je bent al heel wat jaren actief in de hoofdklasse maar jouw motto is ook “Zonder breedte hockey geen tophockey”. Leg dat eens uit.  Breedtehockey vormt de dynamische basis van vele hockey verenigen dat zie je ook bij Hurley. Een brede en een kwalitatieve jeugdopleiding zijn het hart van de vereniging maar ook de basis voor de instroom naar heren en dames 1. De breedte is op zondag de ziel van de vereniging. Vele kijken na hun eigen wedstrijd naar dames en heren 1 en zorgen door deze sociale interactie voor een bruisend verenigingsleven want onze sport zo uniek maakt. Daarnaast is de breedte voor vele clubs ook een belangrijke financiële pijler (inkomsten contributie, sponsering, vrijwilligers en baromzet) om tophockey mogelijk te maken. Je ziet bijvoorbeeld dat de breedte daar ook weer wat voor terug krijgt. Bij Hurley is dames 1 sinds 2 jaar actief betrokken bij de jeugdopleiding. Dames 1 geeft training aan meisjes A1, de boskuikens en bosuilen, Friday masterclass  en geven meerdere keren per jaar clinics.  Met als doel de jeugd te inspireren en ook met hun ervaringen beter te maken. Daarnaast zie je dat veel senioren leden betrokken zijn bij de ontwikkelingen van heren en dames 1 en steunen op diverse manieren het tophockey. Daarbij kun je denken aan financiële ondersteuning maar ook aan hulp bij het vinden van woonruimte en werk. Zo krijg je dat de breedte- en tophockey verbonden met elkaar raken en elkaar in hun kracht zetten. Dus zonder breedte hockey geen tophockey en geen bruisend Hurley hart!   

Mark, jij zit met de promotieklasse Dames ook in de bovenkant van het hockey maar ook met de oranje meisjes B. Zie jij dat ook zo?  Ik denk dat het om een wisselwerking gaat en wat mij betreft gaan ze samen hand in hand. De topsport zorgt voor de bekendheid en marketingkant (sponsoren) van de hockeysport en brengt het dus hockey bij het publiek onder de aandacht. Alleen is de breedte nodig om de sport te laten groeien, des te meer mensen er hockeyen des te meer inkomsten (sponsoren, barinkomsten en contributie) er worden gerealiseerd. Een groter budget zorgt ervoor dat we de sport kunnen laten door ontwikkelen en groeien. Echter is dan wel van belang dat zowel de breedte- als de topsportkant van een club hier de voordelen van heeft. Dit geldt ook voor talent ontwikkeling des meer kinderen we aan het hockeyen krijgen des te groter te vijver is waar we talent uit kunnen halen.

Patrick, jij bent in het bedrijfsleven ook een coach en consultant. Kun je vanuit het bedrijfsleven de link naar sport makkelijk leggen of is het juist andersom?  Je ziet steeds meer dat oud topsporters aantrekkelijk zijn voor mooie posities in het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven ziet in dat topsporters een aantal competenties hebben die je in het bedrijfsleven onderscheidend maken. Daarbij kan je denken aan intrinsieke motivatie, samenwerkend vermogen maar bijvoorbeeld ook doorzettingsvermogen. Je ziet over het algemeen ook dat veel hockeyers naast hun carrière een mooie studie volgen en daarna in goeie banen terecht kunnen komen. Het bedrijfsleven heeft dus zeker wat aan tophockeyers in hun bedrijf mits je die in hun kracht zet. Daarnaast kunnen veel clubs leren van hoe bijvoorbeeld bedrijven worden gerund. In mijn optiek moet je als club eerst je interne organisatie op orde hebben om vervolgens vanuit een visie je ambities te formuleren. De totale vereniging moet groeien als je bijvoorbeeld de ambitie hebt om richting de play-offs te groeien. Dat is niet alleen een geld kwestie. Als je met een open blik kijkt naar het bedrijfsleven kun je veel dingen leren van het bedrijfsleven maar het bedrijfsleven kan ook zijn voordeel doen door de inzet van (oud)-tophockeyers. Samen sterk!

Mark,  jij bent ook analist en hebt dat voor de KNHB gedaan maar ook voor de Canadese hockeybond. Zie je veel verschil in denkwijze tussen die twee?  Allereerst is het van belang om uit te leggen dat veldhockey in Canada een kleine sport is die voornamelijk in de omgeving van Vancouver en Toronto beoefend wordt. De verschillen in denkwijze zijn te herleiden naar het verschil tussen de culturen zowel bij het kader als bij de sporter. De sporters in Nederland zijn veel meer van de “ja maar” reactie waar het in Canada meer is “Yes coach”. Er is voor beide natuurlijk wat te zeggen en beide hebben hun voordelen in een teamproces en in de ontwikkeling van de sporter. Bij het kader zit het grootste verschil in het zien van mogelijkheden en roeien met de riemen die je hebt. Dit vind ik wel het positieve van de Noord Amerikaanse sportcultuur. Dit komt voornamelijk ook door dat we in Nederland veel faciliteiten (clubs, tegenstanders en velden) dichtbij huis hebben. In tegenstelling tot de mogelijkheden in Canada waar men nog geen 10 velden in het gehele land heeft terwijl het vele malen groter is dan Nederland. Dit komt natuurlijk door de grote van de sport maar ik bewonder wel de aanpakkers mentaliteit van de spelers, speelsters en ouders in Canada. Als voorbeeld er waren spelers die 3 uur in de auto zaten (enkele reis) om te komen trainen of het team ging voor een dubbel training 5 uur (enkele reis) de auto in om op een waterveld te trainen. Dit dwingt ze ook om anders te denken op alles niveaus binnen de hockeysport in Canada. Wat dat betreft heeft mijn tijd daar me enorm gestimuleerd om als coach out of the box te denken. Zeker als het gaat om trainen en werken met minder faciliteiten en mogelijkheden.

Patrick & Mark;  je ziet en hoort van veel ouders dat er niet snel genoeg kan worden gestart met skills. De betere trainers uit ons land hameren vooral op de basis en dat botst. Welk pad kun je het beste bewandelen hierin? 

Patrick: Afgelopen augustus zijn we op Hurley gestart met Boskuiken hockey, vanaf 4 jaar. Die kleintjes hebben plezier. En weet je waarin? Bewegen, contact maken, buiten zijn. Super initiatief om kinderen spelenderwijs in beweging te krijgen en te leren (sociale) verbindingen te maken. Het is gezond om kinderen kennis te laten maken met diverse vormen van sport en spel. Doel plezier en leren bewegen! Vanaf de c kun je je meer gaan focussen op de hockey inhoudelijke aspecten. Bij dames 1 doen we ook niet alleen kracht. Nee het gaat om de afwisseling en de combinatie van diverse aspecten. Dus kracht, HiiT, sprints als voorbeeld. Een goede training bevat dus meerdere elementen (techniek, basis vaardigheden, tactiek en fysiek). Daarom is een kernpunt in hockey het blijven opleiden van trainers maar intern ook te blijven prikkelen. Bij dames 1 hebben we bewust gekozen om de staf in te vullen met meerdere trainers vanuit Hurley en jeugdopleiding.

Mark: Ik denk dat je de basistechniek moet beschouwen als een gereedschapskist! Des te beter je gereedschap en des te meer verschillende tools hier inzitten en hoe ervaring hiermee is op gedaan. Des te beter, betrouwbaarder en hoe hoger het kwaliteitsniveau is van de uitvoering en dus het eindresultaat. Waarbij het tijdens je ontwikkeling belangrijk is om deze basistechniek te onderhouden en het dus op alle niveaus en leeftijden te blijven trainen. Dus start op jonge leeftijd met het aanleren van de basistechniek (passing, aanname) maar laat dit constant terug komen tot en met de senioren. Want in het verlengde hiervan bepalen de technische vaardigheden je tactische keuzes en mogelijkheden.

Patrick, wat is jouw manier van selecteren voor je Dames 1? Kijk je naar snelheid en brutaalheid op het veld (ook wel het Amsterdamse model genaamd) of naar techniek of een combi?

Twee jaar geleden zijn Ton Wisse en ik een dag bij AZ, de voetbalclub, gaan kijken. Om te leren hoe andere clubs het doen die ook ambitie hebben maar ook een beperkingen kennen in bijvoorbeeld financiële middelen ten opzichte van de top in hun sport. Als Hurley hebben we een ambitie. Op innovatieve en eigenwijze de weg naar boven in te vullen. Daarvoor moet je weten waar je als club staat ten opzichte van de concurrenten. Hurley wil dames 1 vullen met speelsters vanuit de eigen opleiding, jonge toptalenten tussen de 17-20 jaar en speelsters die bij een topclub hebben gezeten. Dit zijn de doelgroepen waar we ons op focussen. Daarnaast “selecteren” we spelers op intrinsieke motivatie.  Wat wil ik ervoor laten en waar wil ik naar toe. Wil ik als topsporter leven? Dit doen we door diverse gespreken met speelsters te voeren voordat ze naar Hurley komen. Daarnaast is snelheid een selectiepunt. Snelheid is ook in het dames hockey een randvoorwaarden geworden om te slagen en als team mee te kunnen doen in de  (sub)top. Daarnaast kijken we persoonsgericht naar wat haar kracht is en past die kracht in ons team. Goeie spelers betekent nog geen goed team. De groepsdynamiek moet kloppen. Onze werkwijze is in de kern de mens en de speelster beter te maken. Daarom werken we ook met een uitgebreide deskundige staf. Voor de corner gaan we naar Toon Siepman, met de keepers naar Martijn Drijver, bepaalt fysiek Hurley de periodisering en de inhoud op het thema kracht en blessurepreventie (fysiek Hurley bestaat uit: een inspanningsfysioloog, teamarts, fysio en performance trainer). Daarnaast maken we gebruik van Kenny Bain en Teun Rohof. Deze gasten kunnen putten uit een mooie bron van ervaringen die onze speelsters beter maken. Hurley, Ton en ik hebben gekozen om te investeren in onze speelsters.  De ambitie is om in de komende tijd een keer play-offs te halen maar wel vanuit onze gezamenlijke visie. Investeren in mensen!

Mark, je moet soms roeien met de riemen die je hebt in de promotieklasse, ook qua begeleiding en ondersteuning. Is dat terecht? Moet je op dat nivo – net onder de allerhoogste klasse – niet kunnen rekenen op het beste pakket aan begeleiding?  Allereerst vind ik dat iedereen op het beste pakket moet kunnen rekenen. Het is aan de club en coach van een team om te bepalen wat dit inhoudt per team, per niveau en voor de breedte en/of topsport betekend. Daarin moet je dit proces als coach naar je toe moet trekken en dus de verantwoordelijkheid nemen. Om zo te kijken hoe je met de beschikbare middelen (budget, staf en team) wat je hebt er het maximale uit te halen. Dit gaat natuurlijk altijd in samenwerking met een vereniging om zo ook bewustzijn bij bestuurders te creëren en de verwachtingen te managen. Dit gebeurd al voordat je ergens start als coach en onderhoud je gedurende de tijd dat je ergens werkzaam bent. Kijken naar de promotieklasse is er op sommige vlakken sprake is van grote verschillen. Hier moet je mee dealen als coach. Veel voorkomende zaken zijn speelster die hun eigen contributie betalen tegenover het spelen bij een club waar je betaald krijgt of geen contributie moet betalen. Of zelf je eigen vervoer regelen ten opzichte van een club die vervoer ter beschikking stelt op zondag of zelfs leasecontract faciliteert. Maar ook de taken in de verenigingen verschillen: wel of niet moet fluiten, training geven of het draaien van bardiensten. Hier zien we grote verschillen tussen clubs binnen de promotieklasse. Deze zaken bepalen of een club wel of niet aantrekkelijk is voor spelers en speelsters in de afweging met hun sociale leven, maatschappelijke carrière, persoonlijke ambitie en commitment. Voor de promotieklasse denk ik dat de oorzaak hiervan terug te leiden is naar het volgende. Omdat er verschil is in ambitie is ook verschil in faciliteiten en het geen wat aan geboden kan worden. Denk aan de clubs uit de promotieklasse die de ambitie hebben om te promoveren naar de hoofdklasse en dus hun kader/randvoorwaarden/faciliteiten hier al op inrichten om de aansluiting te vinden. Andere clubs hebben die ambitie niet en zullen dus hun clubbudget anders inrichten en minder aanbieden. Daarom is het dus van belang om de verwachtingen duidelijk: wat willen we bereiken? Klasse behoud, promotie of zitten we een klasse te hoog? Die keuze bepaald vervolgens ook wat er nodig is aan faciliteiten, voorwaarden en staf/begeleiding. Dan kun je vervolgens zelf als speler, speelsters, team, staf en/of coach bepalen past dit wel bij mij? Waarbij je jezelf de vraag stelt zorgen de randvoorwaarden ervoor dat ik maximaal kan presteren en bieden ze mij de mogelijkheid om mijn ambities waar te maken. Al met al kun je er dus niet blind vanuit gaan dat alles tot je beschikking is en zul je dus keuzes moeten maken.

Patrick & Mark; Hoofdklasse hockey is Topsport. Alles wordt gegeven en opzij gezet. Toch worden de hoofdklasse hockeyers niet gezien als profs. De voetbaldames wel. Met als gevolg dat zij tijdens deze corona periode niet mogen trainen en spelen. Hoe kijken jullie tegen die regel aan?

Patrick: Rutte en zijn team proberen in deze gezondheidscrisis het beste te doen voor Nederland. Als leider moet je keuzes maken. Als je doel is het bereiken van minder verplaatsingen dan moet je keuzes maken en dingen stop zeten. Dus daar kan ik mij in vinden. Het is geen waarden oordeel mijns inziens of hockey wel of geen topsport is. We zijn topsport. Ja er zijn sporten waar ze misschien nog harder trainen, meer geld hebben etc. dat doet niks af aan het feit dat vele hockeyers vanuit een grote innerlijke drive jarenlang keihard trainen en leven voor hun sport. Op basis van de verdiensten van de speelsters in de totale dames hoofdklasse kan je de hoofdklasse niet aanmerken als prof competitie. Daarmee zeg ik niet dat we niet professioneel bezig zijn met onze sport. Veel speelsters verdienen niks of heel weinig. De top van de hoofdklasse krijgt bij de dames bedragen, maar als je het gemiddelde zou berekenen dan schrik je ervan hoe weinig dat is. Dus ja, ik ben het eens dat bepaalde speelsters prof zijn maar de competitie op basis van betalingen niet. Dus ik begrijp Welten wel maar ABN AMRO ook. We zullen innovatief met elkaar moeten blijven om onze sport aantrekkelijk te houden voor een breed publiek en potentiële sponsors. Want ik merk zelf hoe lastig het is een shirtsponsor te vinden voor dames 1 die hebben we helaas nog niet gevonden.

Mark: Laat voorop staan dat we het corona virus zo snel mogelijk onder de knie moeten krijgen omdat de wereldwijde gezondheid voorop staat. Wel is het frappant dat de minister wel een uitzondering maakt voor het vrouwenvoetbal en niet voor het hockey en/of andere sporten. Ik kan me voorstellen waarom alleen het mannen voetbal gekozen. Dan denk ik aan het geld wat hierin omgaat en de media-aandacht die ervoor is. Dan is het bijzonder om te horen dat het vrouwenvoetbal wat denk ik qua budgetten dichterbij dan wel vergelijkbaar is met het hockey wel mag door gaan. Helaas heb ik hier de cijfers van om die vergelijking volledig te maken. Wel is het zuur als je mee neemt dat we bij de vrouwen wereldwijd de nr. 1 zijn als land en we bij de mannen ook tot de internationale top behoren. Daarnaast is de hoofdklasse de beste competitie ter wereld en zetten spelers en speelsters hier dan ook alles op alles om het maximale eruit te halen. Ik snap dat ergens een grens getrokken moet worden maar in dit geval niet.

Patrick & Mark; Wat zou jullie advies zijn aan de clubs waar zowel breedte als tophockey een grote rol spelen?

Patrick: Zie het niet los van elkaar. Blijf breedte en tophockey met elkaar verbinden. Het blijft beide een belangrijke pijler voor een bruisende vereniging. Topwedstrijden kijken en dan daarna met elkaar wat drinken op de club dat was en is de charme van hockey. Plezier is voor iedereen de basis om zich te committeren aan een team en vereniging. Het bedrijfsleven moet juist in deze tijd de sport omarmen en steunen. Vele hockeyclubs hebben het zwaar en hebben die steun juist nu harder dan ooit nodig. Blijf gezond!

Mark: Bepaal waar je met beiden (breedte en top) naar toe wilt. Bepaal wat hiervoor nodig is. En hoe ze elkaar kunnen versterken dan wel helpen. Een mooi voorbeeld vind ik altijd clinics van een heren 1 en dames 1. De deelnemers krijgen training en aandacht van de (top)sporters die tevens ook uithangbord zijn van de vereniging. Ouders zijn daarnaast ook geholpen want de kinderen worden de gehele dag vermaakt en zijn ook nog eens aan het sporten. De vaandelteams generen op hun beurt weer inkomsten die bijdraagt aan de budgetten welke ze naar eigen inzicht weer kunnen gebruiken in het behalen van hun doelen. Zo werkt de topsport samen met de breedtesport en omgekeerd.

 

Beeld: RS Pictures, THC Hurley, Kees Boelhouwer, Were Di, Hockeyfoto.

 

 

Leave a Reply