Eric Verboom, coach H1 HC Den Bosch, assistent coach Heren Duitsland. Deze bevlogen trainer/coach is al jarenlang internationaal actief, van Nederland tot Italië, van Trinidad en Tobago tot Duitsland. Ondertussen blijft het de Brabander die alles mogelijk lijkt te maken, zo wijzen de rapportcijfers uit over ‘zijn’ H1 van HC Den Bosch. Tijd voor een vragenvuur;
Eric, je hebt een internationale koers al vroeg ingezet in je hockey carrière. Kun je ons vertellen hoe alles is gestart voor jou in hockey en vanwaar die passie voor het buitenland? Al tijdens mijn periode als speler bij heren 1 van MEP en Den Bosch trainde ik diverse jeugdteams. In Italië kreeg ik de mogelijkheid om als speler/trainer/coach op senioren-nivo aan de slag te gaan. Deze kans op een fulltime bestaan in het hockey heb ik niet voorbij laten gaan. Ik heb toen samen met mijn vrouw 3 jaar in Italië gewerkt, de taal geleerd en ontzettend veel ervaring opgedaan.
Je was tijdens het WK Hockey in Den Haag de assistent van Paul van Ass. Hoe was het om een dergelijk evenement als coach mee te maken in eigen land en wat is je het meest bijgebleven? Het WK in Den Haag was natuurlijk een super mooi evenement. Groot stadion, goed georganiseerd, veel publiek. Je wordt natuurlijk vaak herinnerd aan die finale maar laatst zag ik nog de highlights terug van de wedstrijden tegen Argentinië (3-1) en Duitsland (1-0) en daarin speelden we echt heel goed. Het is beter om dat in herinnering te houden. Australië was dat toernooi echt super, het kreeg slechts 3 goals tegen.
Je bent naast coach H1 HCDB ook de assistent van de Duitse Heren. Wat is voor jou het grootste verschil (is dat er überhaupt eigenlijk – red) tussen de beide teams qua mentaliteit en training? Dat is inderdaad moeilijk vergelijken met elkaar. Als ik bij de Duitse ploeg ben dan is dat op een trainingsstage en is het hele programma aangepast aan het hockey. Als ik bij Den Bosch ben dan is dat voor de jongens na een werk of studie dag. De spelers van Den Bosch kunnen dan gelukkig wel snel schakelen en trainen vaak ongelooflijk hard en fanatiek. We doen erg veel in weinig tijd. Wat bij de Duitse spelers opvalt is dat ze soms moeite hebben met de wat ‘lossere, creatieve’ oefeningen maar in de partijtjes waar iets op het spel staat gaat het dak er af.In Duitsland is de hockeysport niet groot in verhouding tot het land, maar de groei is wel duidelijker zichtbaar de laatste jaren, vooral meer fans op de tribunes, hoe komt dat? Of dat zo is dat weet ik niet. De Hockey Pro League was in Duitsland niet heel goed bezocht. Daar wordt nu wat meer werk van gemaakt. Het hockeystadion in Mönchengladbach is natuurlijk één van de mooiste in zijn soort, maar ik denk dat het goed is dat de Honamas en de Danas ook eens in Hamburg (de grootste hockeystad van Duitsland) spelen of in regio’s die wat minder voor de hand liggen. Het zaalhockey is bij de Duitse clubs nog steeds ongekend populair. De meeste teams spelen op hun eigen clubaccommodatie voor volle zalen, 2x 30 min. Ik kan iedereen aanraden daar eens te gaan kijken. Overigens denk ik dat dat in Nederland ook mogelijk is. Gewoon uit en thuis, vrijdagavond en zondag, in hetzelfde tijdsbestek als nu.
Er gaan veel discussies of hockey een Olympische sport zal blijven, maar tegelijkertijd is Hockey de 2e meest bekeken sport wereldwijd, dat laatste heeft weliswaar te maken met metingen uit o.a. India, maar desalniettemin, hoe zie jij dit? Ik denk eerlijk gezegd niet dat hockey dusdanig onder druk staat als Olympische sport, maar ik kan daar moeilijk over oordelen. De hockeytop is in ieder geval breder geworden, zeker bij de mannen. Het spel is sneller en aantrekkelijker geworden. We moeten er natuurlijk wel voor zorgen dat de sport zich op een goede manier blijft ontwikkelen en dat ook de kleinere landen kunnen aansluiten.
Wat zouden de hockeybonden (landelijk, maar ook EHF en FIH) nog kunnen doen in jouw optiek, om de sport nog meer op de kaart te krijgen? Hockey is duur. Om 20 spelers en zo’n 8 stafleden, 4 jaar lang te kunnen laten trainen, spelen, reizen, eten en slapen is er natuurlijk een enorm budget nodig. Kleinere landen kiezen er dan eerder voor om dat geld te investeren in een individuele sporter waarbij de kans op een (goedkopere) medaille vele malen groter is. Ik ben voorstander van het ontwikkelen van een ‘kleinere hockey-variant’ die naast het 11 tegen 11 gespeeld kan worden. De FIH steekt in op hockey-5, maar dat is wat mij betreft een te weinig uitdagende variant. Dat hebben we ook gezien toen het zaalhockey gespeeld werd met slechts 4 veldspelers. De technische en tactische mogelijkheden zijn te beperkt in dat spel. Het gaat toch vaak om driehoekjes maken, maar ja … dan heb je nog maar 1 speler over. Kappen met die handel! Denk aan 7 tegen 7 of 8 tegen 8. Ik vind het een goede ontwikkeling dat de kleinere hockeylanden (Oostenrijk, Wit Rusland) ook via het zaalhockey hun weg omhoog vinden. Deze landen krijgen door hun prestaties veel enthousiasme en budget los in het thuisland. Dit soort kleinere landen hebben vaak nog te weinig topspe(e)l(st)ers om een concurrerende veldselectie op de been te brengen. In Italië en andere voetballanden zouden ze bijvoorbeeld veel meer kunnen doen met alle Calcetto-veldjes die in ieder Italiaans dorp te vinden zijn. Verzin een hockey-vorm voor kinderen op dat soort veldjes zodat ze in ieder geval kunnen starten met hockey. Dat de cirkel dan een vierkant is mag toch geen probleem zijn … Ander ideetje: Laat landen als Trinidad & Tobago, Barbados, Granada, Jamaica, etc. net als in het Cricket spelen als de West-Indies. Er lopen daar echt een aantal natuurtalenten rond en op iedere school wordt er gehockeyd. Ik weet nog wel een goede coach voor ze …
Duitsland staat nu op nummer 6 in de wereldranglijst veldhockey, is gestegen dus. Is er een mogelijkheid dat het Duitse veldhockey weer terug in de top 3 komt zoals in de periode 2010-2012? Het mag duidelijk zijn dat het Duitse mannenhockey een tijdje in een negatieve spiraal heeft gezeten. De laatste 1,5 jaar is er echter behoorlijk veel veranderd qua topsport-cultuur en willen we weer graag naar boven kijken. De Danas lopen wat dat betreft zelfs iets op ons voor. Nog altijd is Duitsland in staat om veel talent voort te brengen. Het samenstellen van een goed nationaal programma is natuurlijk een hele grote uitdaging in zo’n groot land. De talenten moeten verbonden worden met elkaar in een doorlopend systeem. In een Olympisch jaar zijn er wat meer mogelijkheden en zijn er ook meer spelers fulltime beschikbaar. In Duitsland is meer aandacht voor de duale carrière van de spelers en dus zijn de oneven jaren vaak wat minder.

foto Robert Sanders – FotostudioRSP
De heren van HC Den Bosch gaan ook lekker, ze staan nu op de 2e plek. Natuurlijk is er nog een half seizoen te gaan, maar voel je play-offs voor het landskampioenschap aankomen en hoe zie je hun toekomst? Ik denk dat we bij Den Bosch een mooie toekomst hebben. De samenstelling van de ploeg is op dit moment erg goed. Er is balans op allerlei gebieden, iedereen kent zijn rol en er is ruimte naar boven om beter te worden. De weg naar de toekomst gaan we wat mij betreft wel op een eigen Bossche manier doen. Onze dames doen dat al jaren. Volgend jaar willen alle Australiërs, Argentijnen en Engelsen in de hoofdklasse hockeyen. Wellicht is er een club die hiervoor zwicht en de financiële gok waagt, wij niet. Voor dit seizoen is Play-offs halen de doelstelling, daarna kijken we verder.
Zelf heb je ook gehockeyd, is het belangrijk dat een topcoach ook op het hoogste niveau gespeeld heeft of maakt dit niet uit voor het vak? Natuurlijk is het technisch/tactisch een pré als je hockey hebt gespeeld op het hoogste nivo. Maar het gaat er ook om welke processen je daar hebt meegemaakt en wat je daarvan hebt geleerd. Ik heb als speler bij HCDB de periode 96-99 meegemaakt waarin de ploeg groeide van plek 11, via plek 5, een verloren bekerfinale en plek 2. Wat er zich toen afspeelde in die periode is voor mij erg leerzaam geweest als coach. Achteraf ben ik 1 jaar te vroeg naar Italië gegaan J, het seizoen daarna werden ze voor de eerste keer landskampioen.
Je werkt inmiddels alweer jarenlang als trainer coach, wat houdt jou gemotiveerd? Ach, ik denk toch dat dat de liefde voor het spelletje is. Je probeert telkens weer iets te verbeteren aan het spel dat je speelt met je ploeg. Ook probeer je steeds een betere coach en trainer te zijn voor je spelers. Daarnaast geeft het werken met jonge gemotiveerde mensen mij enorm veel energie.